‘Ontwikkel goede, betaalbare woningen voor iedereen – vooral voor mensen die in moeilijke omstandigheden verkeren; verspil zo min mogelijk materiaal, pas de meest recente kennis op het gebied van ontwerp- en productieprocessen toe en onderzoek de bestaande eisen waaraan een woning in elk geval moet voldoen door de gedragspatronen van de bewoners te bestuderen...’ Fragment uit de zaaltekst in de tentoonstelling Het ontwerp van het sociale - De Minimumwoning.
Gezien het huidige tekort aan goede en betaalbare woningen zou deze formule voor een minimumwoning een belangrijke rol kunnen spelen in het huidige overheidsbeleid. Toch zijn zowel het concept als de maatschappelijke ambities erachter honderd jaar oud.
Toen het concept van de minimumwoning in de jaren 1920 werd ontwikkeld, domineerde het ‘traditionele westerse gezin’ (bestaande uit een heteroseksueel stel met twee kinderen) de samenleving. De werkelijkheid en de maatschappelijke structuren van tegenwoordig kennen veel neer nuances. Om met het onderzoeksprogramma Catching Up with Life (Canadian Centre for Architecture, 2021) te spreken:
‘We wonen langer ongetrouwd en kinderloos alleen; we wonen samen met de kinderen van onze partner, of met vreemden, of met naaste familieleden, of met verschillende generaties in één huis; we hebben minder starre opvattingen over genderrollen, over werk en over de liefde.’
Als architectuur kan worden opgevat als een discipline die opkomende patronen in de sociale verhoudingen ondersteunt of belemmert, wat is dan de invloed van zulke transformaties op de architectuur en de invloed van de architectuur op onze ideeën over de manier waarop we samenleven?